Van vmbo tot vwo, alles loopt door elkaar bij deze bakles en dat bevalt goed
14-6-2023
Middelbare scholen moeten leerlingen meer onderwijs op maat bieden. En als het even kan, moeten daarbij ook de verschillende niveaus, vmbo, havo én vwo, vaker samen leskrijgen. Het is nogal een waslijst aan wensen van de minister als het om de toekomst van het onderwijs gaat. Maar in Zierikzee gebeurt het al.
Van vmbo tot vwo, alles loopt door elkaar op het Pieter Zeeman Lyceum
Op het Pieter Zeeman Lyceum is nu een jaar proefgedraaid met een voor die school nieuw onderwijsconcept, waarbij leerlingen meer ruimte krijgen om zélf te bepalen waar ze hun tijd op school aan spenderen. Naast de reguliere vaklessen krijgen ze flexuren, dat zijn lesuren die ze grotendeels zelf kunnen indelen.
Bijspijkeren of extra verdieping
“In zo’n flexuur kunnen leerlingen bijvoorbeeld een vak bijspijkeren waar ze wat in achterlopen, maar ze kunnen er ook juist voor kiezen om die uren te gebruiken voor wat extra verdieping in een onderwerp wat hen erg goed ligt”, legt rector Peter van der Gaag uit.
In die flexuren lopen bovendien, met name bij de praktijkvakken, alle leerjaren en niveaus dwars door elkaar. “We vinden het heel belangrijk dat die kinderen elkaar op school ontmoeten, omdat ze ook in de samenleving met elkaar zullen leven en werken en dit is daarvoor een mooie oefenplaats.”
Samen pizza’s bakken
Van samen portretschilderen en sporten tot samen pizza’s bakken, in de flexuren gaan leerlingen van het praktijkonderwijs tot en met het gymnasium samen aan de slag. En dat bevalt goed.
“Op de havo mogen wij dit niet”, zegt een haviste tijdens de bakles. “Wij krijgen normaal gesproken alleen normale lessen en we mogen niet met onze handen werken.” Ze is dan ook erg blij dat deze gezamenlijke flexuren er zijn. “Want waarom zouden we niet praktische dingen mogen leren?”
‘Daarvoor zit je op school’
Ook andere leerlingen zijn blij met de gemengde lessen. “Daarvoor zit je ook op school, om andere kinderen te leren kennen”, zegt de één. “We zijn ook allemaal hetzelfde. Het maakt niet uit op welk niveau je zit!”, zegt de ander.
Het merendeel van de docenten is ook tevreden. Na het jaar proefdraaien was er een evaluatie en daarbij werd ook het draagvlak onder de leerkrachten gepeild. Daaruit bleek dat 88 procent voorstander was van het voortzetten van dit onderwijsconcept.
Nieuwe docenten aangetrokken
Toch is dat nog geen honderd procent. Er zijn dan ook docenten die, de 88 procent draagvlak ten spijt, vanwege deze nieuwe koers afscheid genomen hebben van de school. Maar volgens Van der Gaag is ook het tegendeel tegelijkertijd waar. “Het heeft ook docenten aangetrokken die het juist geïnspireerd heeft om hier te komen werken.”
Sowieso ging de overgang naar het nieuwe onderwijsconcept niet zonder slag of stoot. Zo was het nieuwe rooster, met alle flexuren gezamenlijke lessen, een nachtmerrie voor de roostermakers.
‘Intensieve klus’
“Het nieuwe rooster was wel een intensieve klus ja, zonder enige twijfel”, moet Van der Gaag toegeven. “Maar ons roosterbureau is die uitdaging aangegaan en op een gegeven moment moet ook daarin een nieuwe stabiliteit ontstaan.”
Een rondgang door de klaslokalen leert dat de meeste docenten de overgang inderdaad wel zien zitten. “Ik vind het fijn om de mogelijkheid te hebben om naast je vaklessen de leerlingen extra ondersteuning te bieden. Dat je het niet alleen in je les moet opvangen, maar ook dingen in die flexuren met ze kan bespreken”, zegt docent Duits Laura Hollestelle.
Hulpvraag
“Iedereen komt met een hulpvraag in het flexuur”, vult docent Engels Maya Vonsee aan. “Dus ze willen allemaal verdieping hebben of uitleg over iets wat ze niet begrijpen. En hoe mooi is het als er dan leerlingen zijn die dat stukje wel snappen en dat kunnen uitleggen!”
Bovendien leren leerlingen vaardigheden aan die ze volgens Vonsee ook na hun middelbareschooltijd goed kunnen gebruiken. “Ze moeten ook tijd besteden aan vakken waar ze minder goed in zijn. Daarvoor moeten ze dus ook leren om verantwoordelijke beslissingen te nemen. Dat zijn vaardigheden die ze later ook meenemen de maatschappij in.”
Voorbeeld voor andere scholen
Het onderwijsconcept zou dan ook zeker kunnen fungeren als voorbeeld voor andere scholen, vinden ze. Rector Van der Gaag is iets terughoudender. “Iedere school moet kiezen voor een onderwijsvorm die past bij de docenten en de leerlingen. Dus ik zeg zeker niet: zo moeten andere scholen het ook doen.”
Tegelijkertijd moet je als school wel meegaan met je tijd, vindt hij. “Ik denk wel dat je als school een manier moet vinden om onderwijs op maat te bieden. Als je niets doet aan onderwijs op maat, dan denk ik dat je als school wel moet gaan veranderen.”